‘Je ziet het pas, als je het door hebt’, zei een bekende sportfilosoof en een bekende zanger zong vrij vertaald, ‘je weet pas wat je mist, als het er niet is.’ Ik denk dat dit bij uitstek voor sport en vooral het verenigingsleven geldt. De meerwaarde van sport en de kracht van het unieke Nederlandse clubleven wordt grootschalig onderschat en onvoldoende gezien. En dat is meer dan jammer, want het heeft een groot deel van onze cultuur en ons gezicht in de wereld bepaald.
Sport is zoveel meer. Sport is samenbrengen van mensen en dan heb ik het niet eens over het totde nok gevulde stadion met uitzinnige supporters, een kolkend Thialf of de verhitte discussie aan de koffietafel als de miljoenen selfmade coaches hun visie delen. Nee, het is het samenbrengen van mensen op de sportclubs. Essentieel in een maatschappij waar we steeds verder uit elkaar drijven. Dat moet gezien worden.
De kracht van de vereniging is het met elkaar zijn, samen iets doen, even zonder telefoon, zonder rode, groene of blauwe vinkjes die om aandacht vragen. Het is vrienden maken, nieuwe mensen leren kennen, jezelf ontdekken. Samen opgroeien, samen dingen beleven, samen iets organiseren. Fouten maken in een vertrouwde omgeving en leren vergeven. Vallen en leren opstaan, verliefd worden of een schouder voor iemand zijn. Jong en oud, mannen en vrouwen. Dat is het verenigingsleven. Het is de lichte buikpijn die je krijgt van een nieuw en onbekend team, het onbekende. En dat dan blijkt dat daar ook weer leuke meiden of jongens in zitten. Het is het verbreden van je blikveld en dat je leert dat iedereen anders is, ook al zit je op dezelfde club, in hetzelfde team.
Wat zou het mooi zijn we daar wat meer op zouden focussen. Dat topsport en resultaten ondergeschikt zouden zijn aan (al) die waarden. Dat we de jeugd opleiden om lol te maken en laten zien hoe je zelf de slingers op kunt hangen. Dat we het succes van een club niet laten afhangen van winnen, kampioenschappen of de hoogste poules, maar dat we het succes afmeten aan het aantal minuten dat er gelachen wordt, de verbondenheid tussen kinderen, senioren, of veteranen. Laten we dat meten en waarderen. En dan komen of blijven de vrijwilligers vanzelf.
Ontnemen we daarmee de dromen van onze ambitieuze jongens en meisjes, killen we daarmee hun hoop op olympisch goud? Zeker niet. Want topsport en een gezonde vereniging gaan prima samen. Maar wel in de juiste volgorde.
Floris Jan Bovelander behoort tot de beste hockeyers die Nederland heeft voortgebracht. De strafcornerspecialist werd zesmaal kampioen met zijn club HC Bloemendaal en werd met het Nederlandse team Europees-,Wereld- én Olympisch Kampioen. Voor het Sport in Haarlem magazine schreef hij het voorwoord.