Sport en bewegen spelen een steeds belangrijkere rol in het realiseren van een gezonde en vitale maatschappij. Daarmee groeit ook de vraag naar hbo-opgeleide sportkundigen die sport, bewegen en leefstijl daarvoor in kunnen zetten. Daarom start Hogeschool Inholland Haarlem in september met een deeltijdvariant van de opleiding Sportkunde.
De groeiende maatschappelijke bewustheid rondom het belang van gezondheid en vitaliteit, wordt onderstreept door Ronald Wouters van NL Actief. NL Actief is de landelijke branchevereniging van erkende en ondernemende sport- en beweegbedrijven. Hij ziet de ontwikkeling in de sportbranche terug in de bij NL Actief aangesloten bedrijven: “Van oudsher waren dat vooral fitnessscholen en -instructeurs, inmiddels is dat een divers aanbod aan sport- en beweegbedrijven. De beweegdeskundige wordt steeds meer een leefstijldeskundige. Met een rol als coach en begeleider en aandacht voor ‘leefstijl’ als geheel, waarbij ook wordt gekeken naar factoren als stress, voeding en slaap.”
Grotere rol sport en bewegen
“Dat is nodig ook”, vervolgt Wouters. “Kijk alleen al naar de huidige zorgkosten: 100 miljard per jaar, met de prognose dat dit verder zal stijgen. Deels door vergrijzing, maar ‘ongezonde leefstijl’ draagt daar ook aan bij. Gelukkig ontstaat er een hoger bewustzijn voor de rol van sport en bewegen daarin. In het bedrijfsleven bijvoorbeeld nemen meer werkgevers hun rol in de vitaliteit van werknemers. Daarnaast komt er meer aandacht voor de rol van sport en bewegen rondom het bestrijden van eenzaamheid en het bijdragen aan sociale cohesie.”
Fieke Ligthart, teamleider Sportkunde bij Inholland Haarlem: “Met deze vierjarige deeltijdvariantleiden we sportkundigen op met een onderzoekende blik die conceptueel, ‘overstijgend’ en strategisch kunnen denken, om vervolgens theoretisch onderbouwd aan de slag te gaan. Daarbij richten we ons op een andere doelgroep dan bij de voltijdstudie. Bijvoorbeeld afgestudeerde mbo’ers die een vervolgopleiding willen doen, zonder dat ze vier jaar lang fulltime moeten studeren. Ook voor ‘zij-instromers’ is dit een interessante optie. Zowel mensen die bij hun huidige werkgever de kans krijgen om sport, bewegen en leefstijl in de organisatie te integreren, als mensen die vanuit een andere sector willen overstappen. De groep waar we de meeste interesse van verwachten – en ook al merken – zijn mensen die al werkzaam zijn in de sport en de stap willen maken van uitvoer naar strategie.”
Stijgende ambities
Dat ziet ook Sjoerd van Tiel, strategisch beleidsadviseur van Team Sportservice. Met zo’n 300 medewerkers is Team Sportservice één van de grotere werkgevers in de sport. Sjoerd van Tiel: “We merken dat het werkveld momenteel zeer dynamisch is. Dan doel ik met name op de stijgende ambities om sport en bewegen in te zetten op andere beleidsterreinen. Zo is onlangs het ‘Gezond en Actief Leven Akkoord’ gepresenteerd waarin gemeenten, het ministerie van VWS, zorgverzekeraars en GGD’en afspraken hebben gemaakt om toe te werken naar een gezonde generatie in 2040. Centraal daarbij staat het ontwikkelen van een lokale samenhangende aanpak voor gezondheid, sport en bewegen én het sociaal domein.”
“Dat verhoogt de complexiteit van ons werk en vraagt om mensen die op beleidsniveau kunnen denken en werken. Een groot deel van onze mensen is momenteel vooral actief in de uitvoering rondom ‘sport en bewegen’, bijvoorbeeld als buurtsportcoach. Nu hoeft echt niet iedereen een opleiding te gaan doen, maar veel van onze medewerkers hebben wel die ontwikkelbehoefte én het potentieel om dat groeiproces door te maken. Bovendien is het goed voor onze organisatie dat mensen die deze opleiding volgen, dat gewoon op hun eigen werkplek doen en het geleerde dus direct in hun werk kunnen inpassen. Waarbij we dat ook nog eens kunnen faciliteren vanuit ons opleidingsbudget.”
Leren op de werkplek
Wie interesse heeft in de opleiding, hoeft nú nog niet per se actief te zijn in het sportwerkveld, benadrukt Fieke Ligthart. “Maar wanneer je de opleiding start, moet je wel een relevante werkplek hebben rondom sport, bewegen en welzijn. We gaan namelijk uit van het opbouwen van een portfolio en kennen geen losse lessen en tentamens: het is echt ‘leren op de werkplek’. Dat vraagt om de nodige zelfdiscipline, waarbij de opleiding zoveel mogelijk flexibel wordt ingericht op de individuele situatie van iedere student. Het is erg leuk om te merken dat er vanuit het werkveld heel enthousiast wordt gereageerd.”
Dat laatste geldt zeker voor Sjoerd van Tiel en Ronald Wouters, die de ontwikkeling van de deeltijdopleiding noodzakelijk vinden en daarom vanaf het begin hebben aangemoedigd. Wouters: “Momenteel is zo’n 80% van de mensen die werken in de sport mbo-opgeleid en 20% op hbo-niveau. Waarbij de sector wordt gedomineerd door parttime banen, terwijl veel mensen fulltime willen werken. Die functies ontstaan steeds meer en dat vraagt om bij- of omscholing. Het onderwijs is een hele belangrijke partner om te zorgen dat over vier, vijf jaar de juiste, deskundige professionals uitstromen. Toen ik voor het eerst hoorde dat deze deeltijdvariant wordt opgezet, vroeg ik me vooral af waarom dat nog niet bestond. Een heel goed initiatief dus van Inholland dat ik zowel persoonlijk als vanuit de branchevereniging toejuich.”
Meer informatie op Sportkunde deeltijd – Hbo-opleidingen – Hogeschool Inholland