Een jaar geleden werd bij voetbalvereniging SV Geel-Wit ’20 een klimaatadaptief kunstgrasveld in gebruik genomen. Dit kan worden gezien als een voorloper van een groter project, in samenwerking met de gemeente Amsterdam. Daarbij wordt ‘de kunstgrasmarkt’ uitgedaagd om te komen met een innovatief en duurzaam concept voor de vervanging van kunstgrasvelden.
Matthijs de Boorder, medewerker sportaccommodaties bij de gemeente Haarlem: ‘Onder het nieuwe kunstgrasveld van sv Geel-Wit ´20 ligt een waterberging. Daarin wordt bij aanhoudende regenval water opgeslagen, dat het veld juist koelt als het warmer is. Als de berging vol zit, loopt het water terug op het grondwater – en dus niet op het riool. Geel-Wit ligt in een verstedelijkte omgeving, dit veld draagt bij aan het verminderen van hittestress.’
Europese subsidie
‘Dankzij het scale-up project voor toekomstbestendige sportvelden met de gemeente Amsterdam kunnen we dit nu op een veel grotere schaal aanpakken. Hiervoor hebben gemeentes een Europese subsidie ontvangen. We zetten niet in op de laagste prijs maar op de gewenste uitkomst: velden slimmer en efficiënter bouwen, materiaal circulariteit, velden die klimaatadaptief zijn door bijvoorbeeld zo’n waterberging en die het liefste ook energie opwekken. Denk aan aardgasvrije sportparken met een warmte-/koudeopslag onder het veld, zodat je de kantine en kleedkamers kunt verwarmen of energie terug kan leveren aan de buurt.’
De Boorder somt moeiteloos voorbeelden op van hoe er werk wordt gemaakt van duurzame sportaccommodaties, zowel in de binnen- en buitensport als bij de zwembaden. ‘Onderhoud, nieuwbouw en vervanging zijn natuurlijke momenten om duurzame maatregelen door te voeren. Maar we willen ook versnellen. Zo wordt sinds 2018 conventionele verlichting aan het einde van de levensduur vervangen door led, daar willen we de nodige investeringen naar voren halen. Dit is extra urgent geworden door de stijgende energielasten, die voor rekening van de sportverenigingen komen.’
Goed op koers
‘Bij de realisatie van dit alles hebben we uiteraard met heel veel factoren en partners te maken, nog los van wet- en regelgeving van overheid én sportbonden. Het is dus wel even wat complexer dan ‘zo gezegd, zo gedaan’. Maar we zijn wat mij betreft goed op koers om te komen tot mooie, toekomstbestendige sportparken die met veel plezier gebruikt worden.’